Het duurde lang voordat de slavernij in de Nederlandse koloniën het onderwerp van een roman werd. Pas 68 jaar na de afschaffing van de slavernij was het zover: in 1931 verscheen 'De stille plantage' van de Surinaamse schrijver Albert Helman. Helman koos voor een historisch decor voor zijn verhaal. Een Franse familie aan het einde van de 17de eeuw vestigt zich op een Surinaamse plantage. Vol van religieuze en optimistische idealen zien de familieleden hun dromen over een nieuwe samenleving stuklopen op een realiteit van ziekte, mislukte oogsten en geweld.
Toen de roman verscheen, speelde de slavernij geen rol in de Nederlandse literatuur. Multatuli had met zijn Max Havelaar (1860) wel de uitbuiting van de kleine Javaanse landbouwers aan de orde gesteld, maar het koloniale stelsel op zich verwierp hij niet. Schrijvers uit de toenmalige overzeese gebiedsdelen Suriname en de Nederlandse Antillen waren er binnen de Nederlandse letteren überhaupt nog niet. Dit deel in de reeks Tekst in Context belicht op verfrissende wijze de context van dit belangrijke en succesvolle boek. In 'De stille plantage' komen tal van kwesties aan de orde die nu weer actueel zijn.