De oorlog in Indonesië en het extreme geweld dat de Nederlandse troepen daarbij gebruikten, zijn lange tijd geen onderwerp geweest waarover in Nederland veel werd gesprokenen geschreven. Na het einde van de oorlog deed de regering veel moeite om discussies daarover uit de weg te gaan of zelfs in de kiem te smoren. Onthullingen van Indië-veteraan Joop Hueting in 1969 leidden aanvankelijk tot grote commotie, met als uitkomst de Excessennota en het regeringsstandpunt dat de krijgsmacht zich correct had gedragen, afgezien vaneen aantal ‘excessen’. Daar bleef het bij, totdat er in de laatste decennia steeds meer aanwijzingenkwamen dat de krijgsmacht op grotereschaal extreem geweld had toegepast.
Behalve de politiek worstelden ook journalisten, historici en geschiedenisdocenten met de gewelddadig verlopen dekolonisatie van Indonesië. De meest betrokken groepen, zoals de veteranen, Molukkers en Indische Nederlanders, waren eveneens lang terughoudend om in het openbaar over hun vaak bittere ervaringen te praten. Ten slotte leek ook Indonesië niet erg geïnteresseerd in het oprakelen van deze geschiedenis van wederzijds geweld. Zo kreeg de oorlog pas laat, heel voorzichtig en schoksgewijs, een plek in de Nederlandse herinneringscultuur.