Gerrit de Hoog (1784-1812) studeerde geneeskunde in Leiden en diergeneeskunde in Berlijn. Hij promoveerde op 11 mei 1811 aan de Leidse universiteit. Zijn in het Latijn geschreven proefschrift gaat over de analogie tussen de geneeskunde van mens en dier en het nut van de diergeneeskunde voor de samenleving. Het is de eerste dissertatie in Nederland, geschreven door een van de eerste gediplomeerde veeartsen in ons land. Het is een bijzonder proefschrift omdat De Hoog al veel belang hechtte aan vergelijkende geneeskunde in de aanloopperiode naar diergeneeskundig onderwijs in Nederland.
De Hoog zou docent worden op de eerste school voor veeartsen in Nederland. Maar zijn leven verliep heel anders. Als legerarts in de Grande Armée vond hij in 1812 de dood tijdens Napoleons fatale tocht naar Moskou. Dit boek presenteert een geannoteerde vertaling van zijn unieke proefschrift, met een inleiding over zijn leven en werk. Het onderwerp is nog steeds actueel.