Waarom beleven we plezier aan het lezen van een goed boek, het
luisteren naar een mooi liedje of het bespreken van droevige of
amusante literatuur? In dit breed opgezette onderzoek ontrafelt
Jeroen Jansen hoe scherpzinnigheid, ontraadseling, zintuiglijkheid,
verwondering, emotionaliteit en ontspanning het literaire genoegen
van zeventiende-eeuwse literatuur waarborgden.
Uitgangspunt vormt steeds de relatie tussen auteur en lezer, waartussen de tekst
bemiddelt. Het gaat om spreuken, spreekwoorden, emblemen,
deviezen, proza en poëzie, toneel, liederen, raadsels en grappen.
Jansen toont wat deze diversiteit aantrekkelijk maakte, hoe ze de
lezer geboeid hield en hoe interpretatie, meegevoel en gezamenlijke
consumptie voor literair vermaak zorgden.