Ornamenten van het vergeten, zo typeert Walter Benjamin in Zum Bilde Prousts de typische vertelstructuur van diens grote werk A la recherche du temps perdu. Op zoek naar de verloren tijd orchestreert Proust het vergeten. Dit vergeten is “de zwarte muur waartegen zich enkele motieven vertonen, en het is dankzij deze zwarte muur dat de schimmen geprojecteerd, verlengd, uitvergroot kunnen worden”. (Stefan Hertmans)
Herinneren en vergeten gaan hand in hand, ook in de geschiedschrijving, al zullen vermoedelijk weinig geschiedschrijvers hun eigen werk typeren als het orchestreren van het vergeten. Wat voor patronen doen zich voor in de verhouding tussen herinneren en vergeten? Hoe produceert het vergeten een bepaald beeld van de theatergeschiedenis en wat voor beeld is dat? Welke rol spelen zg. crises in de manier waarop de geschiedenis van theater geschreven wordt, wat is de rol van mythes en schandalen?
Welke makers, voorstellingen, ontwikkelingen etc. die nu onzichtbaar deel zijn van de zwarte muur waartegen de geschiedenis verschijnt, verdienen een plaats in die geschiedenis, en waarom?
Zijn alternatieve strategieën denkbaar (en wenselijk) voor de manier waarop geschiedenis ‘gecomponeerd’ wordt?
Wat is de relatie tussen geschiedschrijving en repertoire? Welke rol speelt deze relatie in de geschiedenis van verschillende vormen van theater (toneel, dans, cabaret, mime etc.)?