Kort na de ontdekking van de quantummechanica in 1925 door Heisenberg en Schrödinger doorgrondde Von Neumann haar wiskundige structuur. Vervolgens ontwikkelde hij een verregaande generalisatie van deze structuur, de theorie van operator-algebra’s, die afdoende is om het mysterieuze verband tussen de klassieke en de quantummechanica te beschrijven.
In deze oratie wordt erop gewezen dat een klassieke fysische theorie singulartiteiten kan hebben, zoals de oerknal, terwijl dit voor een quantumtheorie niet zo is. De orator stelt voor dit curieuze feit nader te onderzoeken met behulp van zowel Von Neumanns operator-algebra’s als de klassieke versie daarvan, versterkt door de niet-commutatieve meetkunde van Connes.
Klaas Landsman (1963) studeerde theoretische natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1989 promoveerde op een onderwerp uit de hoge-energiefysica. Daarna werkte hij tot 1997 aan de University of Cambridge, onderbroken door een verblijf van een jaar aan de Universität Hamburg. In 1997 werd hij Akademie-onderzoeker. In juni 2001 volgde een benoeming tot persoonlijk hoogleraar in de mathematische fysica, verbonden aan het Korteweg-De Vries Instituut voor Wiskunde van de Universiteit van Amsterdam.