In The Architectonic of Philosophy onderwerpt Leslie Kavanaugh drie “architectonics” aan een nadere beschouwing, namelijk de chora van Plato, het continuüm van Aristoteles, en het labyrint van Leibniz.
Terwijl in de geschiedenis van de filosofie metafysica gedefinieerd wordt door de vraag “Wat is het Zijn?” vraagt dit werk “Waar is het Zijn?”. Het begrip “architectonic” is van Kant geleend, maar met een andere bedoeling. Filosofie, niet alleen als een metafysica van transcendentie, maar alle filosofie die de voorwaarden stelt voor de mogelijkheid van ontologie, is fundamenteel een “architectonic”. Het gevolg van deze constructieve onderneming is dat elk project – zij het Grieks, modernistisch, of zelfs hedendaags – een tijdelijke constructie is en zal blijven, die nooit af zal komen, onderhevig blijft aan verval en wellicht zelfs geërodeerd wordt door toekomstige toevoegingen en interpretaties. De methode om deze structuren expliciet te maken heet “onto-topologie”.