Als onderdeel van de inspanningen om op democratie te bevorderen hebben de politieke partijen in Georgië en Oekraïne, net als de meeste andere postcommunistische staten, hulp gekregen van een aantal niet-gouvernementele organisaties, die op hun beurt weer staatgesubsidieerd zijn. Deze steun heeft echter voortdurend gefaald bij te dragen aan het stabielere democratie in deze twee voormalige Sovjetrepublieken.
In de zoektocht naar een antwoord op waarom deze hulp niet doeltreffender gewerkt heeft, wordt er in dit proefschrift zowel naar de aard van de bijstand als de bijzondere kenmerken van de partijpolitiek in Georgië en Oekraïne gekeken. Het proefschrift betoogt dat, als gevolg van de grote binnenlandse druk op de politieke partijen in Georgië en Oekraïne deze ongeschikt waren om van buitenaf te beïnvloeden, dus had de financiële hulp niet het beoogde effect.