In 1916 ging de GG & GD Amsterdam zich richten op de stedelijke zorg voor 'krankzinnigen en maatschappelijk ongeschikten'. Tegenwoordig spreekt men van Openbare Geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) voor 'kwetsbare burgers'. Dit boek onderzoekt de wortels van dit type werk, dat zich afspeelt op het snijvlak van hulpverlening en overlastbestrijding.
Drie sleutelmomenten uit de geschiedenis van de Amsterdamse OGGZ staan centraal: psychiater Arie Querido en zijn pionierswerk in de sociale psychiatrie vanaf 1933; het ontstaan van de afdeling jeugdpsychiatrie in 1946 tegen de achtergrond van stedelijke bezorgdheid over 'jeugdige psychopathen'; en de eerste methadonbus die in 1979 ging rijden voor een 'zwerfgroep' van Surinaamse heroïneverslaafden.
Overlastproblemen waren steeds een impuls voor nieuwe zorginitiatieven. Zodoende resulteerde
de wens van de stad om het gedrag van lastige burgers te reguleren, paradoxaal genoeg in een groeiende tolerantie voor hun afwijkende gedrag.