Terwijl de westerse economieën momenteel gebukt gaan onder schulden en bezuinigingsmaatregelen, zijn er in andere delen van de wereld opkomende economieën die in aanzienlijk betere vorm verkeren. Door de groeiende economische en financiële dynamiek van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika, maar ook Indonesië, Turkije en Zuid-Korea (of 'BRICS +'), rijzen er belangrijke vragen voor westerse beleidsmakers.
Een van de grootste zorgen is of (een aantal van) deze opkomende economieën samen zullen smelten tot een economisch of politieke blok dat een tegenwicht kan bieden aan de huidige westerse invloed in de bestaande economische, financiële en politieke instellingen. Hierdoor zou een situatie kunnen ontstaan van 'de rest tegen het Westen', waardoor bijvoorbeeld kosten van het zakendoen door westerse mogendheden zullen verhogen en het aanzienlijk moeilijker zal worden tot overeenstemming te komen over transnationale problemen. Maar ook zullen westerse waarden en het westerse idee van mensenrechten in het nauw kunnen komen, of zelfs kunnen leiden tot een verhoogde diplomatieke of militaire spanningen. Dit alles met als mogelijk resultaat dat de economische globalisering een halt wordt toegeroepen.
De vragen die in deze studie ter sprake komen zijn onder meer: zijn de BRICS-landen in staat een nieuwe economisch of politiek blok te vormen? Op welke manieren hebben deze opkomende economieën invloed op het internationale machtsevenwicht? En welke gevolgen heeft blokvorming voor de economische kansen van Europese bedrijven in deze opkomende economieën?