In The Last Great American Picture Show wordt de veranderende herwaardering in kaart gebracht voor de Amerikaanse film in de jaren zeventig. Deze periode, vroeger aangeduid als het decennium van de ‘lost generation’, wordt meer en meer erkend als het eerste ‘Nieuwe Hollywood’. In deze periode werd de basis gelegd voor het werk van cineasten als Francis Ford Coppola, Steven Spielberg, Robert Zemeckis, Tim Burton en Quentin Tarantino.
De Amerikaanse film uit de jaren zeventig met regisseurs als Sam Peckinpah, Arthur Penn, Peter Bogdanovich, Monte Hellman, Bob Rafelson, Hal Ashby, Robert Altman and James Toback, is sterk toe aan herwaardering. Vele films uit dat tijdperk zijn nu als ijkpunt van nieuw regietalent niet alleen aan de vergetelheid ontsnapt, maar bereikten zelfs de status van cultfilm en werden klassiekers aan de filmopleidingen wereldwijd.