Was de 'miraculeuze' ontwikkeling van de werkgelegenheid in de jaren ’90 en net na de eeuwwisseling in onder andere Australië, Nederland en Denemarken inderdaad een wonder, of lag hieraan een uitgekiende strategie ten grondslag? Meestal wordt de oorzaak gezocht in het economisch beleid en de loonmatiging zoals vastgelegd in cao’s, die een toenemende export en een afnemende werkloosheid tot gevolg zouden hebben gehad.
Dit vijfde deel in de serie
Changing Welfare States laat zien dat toevallige omstandigheden minstens zo belangrijk zijn voor de banengroei als een weloverwogen beleid. Opvallend is vooral de invloed van een sterke huizenmarkt op de economische groei en werkgelegenheid. Loonmatiging, vaak beschouwd als doorslaggevende factor, maakt daarentegen weinig verschil. Hetzelfde geldt voor neoliberale stokpaardjes als het snijden in de uitkeringen en flexibilisering van de arbeidsmarkt om een sterke concurrentiepositie te behouden.
Becker en Schwartz laten zien dat de meeste van de onderzochte landen, vooral Scandinavische, door de handhaving van een genereus sociaal bestel een reëel alternatief bieden voor de dominante liberale weg naar werkgelegenheidsgroei.