Het Iraakse sjiisme ondergaat momenteel diepgaande veranderingen waarbij onder meer de relatie tussen de religieuze en de democratische principes worden geherformuleerd. Groot Ayatollah Ali Sistani hangt de opvatting aan dat het opperste gezag in een moderne staat niet bij de clerus behoort te liggen, een principe dat werd geformuleerd gedurende de Iraanse constitutionele revolutie van 1905-1911. Sistani streefde ernaar om dit principe na de val van Saddam Hussein in ere te houden en verder te ontwikkelen. Op belangrijke punten kwam hij hierdoor in conflict met de regering-Bush die geen directe democratie voorstond. Het parlementaire politieke proces heeft ook de geestelijken van de Dawa-partij, de Sadr-Beweging en de ‘Supreme Council for Islamic Revolution in Iraq’ weten te beïnvloeden, bewegingen die eerder enkel autoritair in oriëntatie waren. In deze ISIM Paper staat de vraag centraal of het Iraakse sjiisme momenteel zijn periode van verlichting ondergaat.