In dit nummer van Scheepshistorie komen aan bod:
- Ode aan het speeljacht. Een eeuwenoud scheepstype, eerst met één mast en later met twee masten, zonder voorzeilen, en feitelijk het eerst bekende jacht dat uitsluitend voor de vrije tijd werd gebouwd. Watersport avant la lettre, alleen jammer dat het vrolijke woord 'speeljacht' uit ons taalgebruik is verdwenen.
- De botter van Pieter Bos. De botter ging verloren dankzij achteropvaring, dat wil zeggen een ander schip heeft de botter in het slechte weer niet gezien en is achterop de botter gevaren, waarbij het achterschip van de botter behoorlijk schade opliep en het roer verloren ging. Zelfs tegenwoordig is een schip zonder roer een speelbal van de golven, dus Pieter en zijn knecht konden weinig anders meer doen dan het vege lijf proberen te redden.
- Driemaal Kosmopoliet. Sommige criticasters beweerden dat de Kosmopoliet I feitelijk een Amerikaanse clipper zou zijn. Hun mening werd nog bevestigd door het ontwerp van de tuigage van Bouten, dat was immers gebaseerd op wat hij aan tuigage had gezien bij de Amerikaanse clippers.
De passagiers waren overigens bijzonder tevreden getuige een advertentie in Batavia; "Hulde en dank aan den Gezagvoerder J. Bouten voor de in alle opzichten aangename behandeling", met aanbeveling van kapitein en schip aan alle repatriërenden.
- Marine-ingenieur dr. B.J. Tideman. In het voorjaar van 1863 werd Tideman samen met zijn collega marine-ingenieur A.J.H. Beeloo naar Engeland gestuurd om zich daar te oriënteren op de technische ontwikkelingen in de bouw van ijzeren gepantserde oorlogsschepen.
Vanaf 1868 tot aan zijn benoeming in 1873 als Hoofdingenieur-Adviseur van Scheepsbouw doceerde Tideman scheepsbouwkunde in Delft. In 1873 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, in 1875 gevolgd door een eredoctoraat in de wis- en natuurkunde aan de Leidse universiteit.