Deze tweetalige bloemlezing illustreert de mogelijkheden en belemmeringen van Nederlandse en Vlaamse schrijfsters uit de periode 1200-1875. Hadewijchs mystieke ervaringen, Bijns’ bijtende polemieken en Gerijts’ doopsgezinde reflecties tekenen het religieuze klimaat. Andere schrijfsters, onder wie Van Sytzama en Hulshoff, bespreken sociale en politieke thema’s of tonen fel feministisch engagement, zoals De Huybert en De Lannoy. Uiteraard ontbreken de talentvolle gezusters Visscher en Loveling niet, en het duo Wolff en Deken evenmin. Dit boek is een gereviseerde en uitgebreide bewerking van de succesvolle AUP-bloemlezing Met en zonder lauwerkrans (1997). De Nederlandse historische teksten gaan vergezeld van een moderne Engelse vertaling.