Deze studie analyseert de veranderingen in de rurale bewoning in de noordelijke provincies van het Romeinse Rijk, het huidige Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. Anders dan bij traditionele villastudies worden ontwikkelingen in zowel de nederzettingsruimte als de huizenbouw op gestructureerde wijze in beeld gebracht. De bekende stenen villa is hierbij niet zozeer het uitgangspunt, maar vormt een specifiek onderdeel binnen de bredere en complexere sociale en economische ontwikkelingen.
Door gebruik te maken van theorieën uit de archeologische en sociale studies worden deze ontwikkelingen verkend. Waarom veranderden mensen hun directe leefomgeving, waarom braken zij met tradities? Door de brede geografische en chronologische kaders komen lokale en regionale variaties en patronen goed in beeld. Met de focus op ontwikkeling en de interpretatieve insteek biedt deze studie een nieuwe, brede visie op het bekende archeologische fenomeen van de Romeinse villa.