Haagsche quaesties
Titel
Haagsche quaesties
Subtitel
Cultuur, koninginnen en hofstedelijke perikelen, 1890-1920
Prijs
€ 37,99
ISBN
9789463729062
Uitvoering
Paperback
Aantal pagina's
434
Taal
Nederlands
Publicatiedatum
Afmetingen
17 x 24 x 2.8 cm
Inhoudsopgave
Toon inhoudsopgaveVerberg inhoudsopgave
1 Inleiding: Hofstad
2 Dilettanten: distinctie en verheffing
3 Het orkest: een muzikale band hersteld
4 Het theater: een schouwburg van gemeentewege
5 Het museum: het geheugen van de stad
6. Tot besluit: geritsel achter het gordijn
Summary: Culture in the ‘affluent city’
Bronnen en geraadpleegde literatuur
Woord van dank
Register

Recensies en Artikelen

"een 'must' voor wie de Haagse culturele 'werdegang' in deze periode tot in (vele) details wil leren kennen. Met andere woorden: voor de echte liefhebber"
– Diederick Cannegieter, Die Haghe

"De studie van Van der Riet bewijst (opnieuw) dat Den Haag een volstrekt atypische plek inneemt in het Nederlandse stedelijke landschap... Na lezing van Haagsche quaesties kijk ik met een ander oog naar de opera-scènes in Eline Vere."
- Petra Teunissen, Arabesken, nr. 58

“[Haagsche Quaesties] ontsluit een berg aan informatie en publicaties, en voorziet bovendien in het dichten van een gat, want juist het onderhavige tijdvak is maar mondjesmaat beschreven, laat staan bezien met een Haagse bril op de neus.”
– Eric Korsten, Den Haag Centraal

"Zien en gezien worden in een stad waar het wemelt van sociëteiten en netwerken. Alleen al het gerucht van de komst van regentes Emma en dochter Wilhelmina in 1897 naar het gouden jubileum van Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio bezorgde de kunstkring in een week tijd honderd nieuwe leden.
Emma zal zich van die distinctiedrang bewust zijn geweest. Ze had een plan, ‘een blauwdruk voor vernieuwd breed gedragen hofstedelijk cultureel leven’, concludeert historicus Marlies van der Riet in haar proefschrift Haagsche quaesties. Zij beschrijft de jarenlange machinaties rond de huisvesting van de Koninklijke Schouwburg, het Gemeentemuseum en het op te richten Residentie Orkest in de periode 1890-1920 en stuit daarbij op de rol van Emma."
- Carla Joosten, EW Weekblad, nummer 3, 78ste jaargang, januari 2022

Marlies van der Riet

Haagsche quaesties

Cultuur, koninginnen en hofstedelijke perikelen, 1890-1920

Genomineerd voor de Die Haghe Prijs 2024 voor het beste boek over de geschiedenis van Den Haag.

In 1890 schreven twee hoge gemeenteambtenaren een alarmerend rapport over de Koninklijke Schouwburg. Het gebouw was brandgevaarlijk, te klein en de inrichting was volstrekt verouderd. De schouwburgquaestie was geboren. Al gauw ging het niet meer over renovatie of nieuwbouw, maar over het belang van cultuur en de vraag of cultuur een gemeentelijke of een particuliere zaak was. Rond het museum en het orkest ontstonden vergelijkbare discussies.

Marlies van der Riet laat zien waarom deze culturele vraagstukken juist in de hofstad zo prominent op de agenda kwamen. Ze behandelt ze tegen de achtergrond van de veranderingen waarmee Den Haag werd geconfronteerd: een grote demografische groei, de noodzakelijke stedelijke expansie, een nieuw electoraat, een vrouwelijk regent- en koningschap en een nieuwe internationale positie. In dertig jaar tijd kregen het Haagse theaterbestel, het Gemeentemuseum en het Residentie-Orkest een locatie, publiek en programmering en werd de basis gelegd voor een modern gemeentelijk cultuurbeleid.
Auteur

Marlies van der Riet

Marlies van der Riet studeerde in Leiden – museologie en geschiedenis –, maakte programma’s voor de Haagse Lokale Televisie en was betrokken bij verschillende kunstenaarsinitiatieven. Als historisch onderzoeker en (gast)conservator werkte ze onder andere voor het Haags Historisch Museum, de Gemeente Den Haag, de Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Museum Bronbeek, de Koninklijke Schouwburg en publiceerde onder meer over de oprichters van die schouwburg (Die Haghe), de surrealist Monny de Boully (Parelduiker), Sol LeWitt (Eigenbouwer) en (muziek)collectioneur D.F. Scheurleer (TVNM). Naast haar activiteiten als zelfstandige deed ze onderzoek naar de ontwikkeling van de Haagse culturele infrastructuur 1890-1920, het onderwerp van haar proefschrift Haagsche quaesties in 2020 (UvA).