In deze studie onderzoekt Hans van Maanen hoe de organisatie van kunstwerelden het functioneren van kunst in de maatschappij ondersteunt en mogelijk maakt. Hij bespreekt en vergelijkt verschillende benaderingen (van Dickie, Becker, Bourdieu, Heinich en anderen) op de kunstwereld. Vervolgens gaat hij in op het kunstfi losofi - sche debat en vooral de notie van de ‘esthetische ervaring’. Naast Kant komen academici als Gadamer, Foster, Shustermann, Schaeffer en Carroll aan bod. Tot slot bespreekt hij de theoretische benaderingen in een praktischer kader. Zo wordt het belang hiervan voor de kunstwereld duidelijk.